Nabeschouwing VAS najaarssymposium 8 oktober 2011

13 oktober 2011

Met het onderwerp over de zin en de onzin van het akkoord schuwde het Vlaams Artsensyndicaat de controverse niet op het jaarlijks symposium dat plaatsvond op zaterdag 8 oktober jl..

De 7e editie van het najaarssymposium, georganiseerd door het Vlaams Artsensyndicaat, was wederom een groot succes. Bijna 300 geïnteresseerde artsen hebben zich geregistreerd voor het symposium “Zin en onzin van een akkoord” dat plaatsvond in Congreshotel Ter Elst (Edegem) op zaterdag 8 oktober 2011. Wij danken iedereen voor de massale belangstelling en opkomst. Hopelijk mogen wij u in de toekomst opnieuw begroeten op één van onze volgende seminaries en/ of symposia.

 

Dhr. Jo De Cock mocht de spits afbijten en sprak over de balans en het toekomstperspectief binnen het systeem van de akkoorden artsen-ziekenfondsen. Tijdens zijn uiteenzetting lichtte hij de evolutie toe over het aantal huisartsen en specialisten dat is toegetreden tot het akkoord, alsook de conventiegraad van sommige specialisaties. Ook besprak hij de honorariumsupplementen in de ziekenhuizen.

 

De Voorzitter van de Christelijke Mutualiteiten, Dhr. Marc Justaert, is grote voorstander van het systeem van een Nationaal Akkoord Artsen-Ziekenfondsen. Een akkoord draagt namelijk bij tot de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de gezondheidszorg voor elke patiënt. Voldoende geconventioneerde artsen geven de patiënten immers een zekere tariefzekerheid. Het verhogen van het sociaal statuut en het garanderen van een basisinkomen zijn enkele van zijn suggesties om het akkoord aantrekkelijker te maken voor de arts. Hij stelt dat de “Medicomut” (de  Nationale Commissie Artsen - Ziekenfondsen) een belangrijk instrument is om tot compromissen te komen met alle betrokken partijen om de continuïteit van het gezondheidsbeleid te verzekeren. Als er geen sprake meer zou zijn van een akkoord, wat komt er dan bovendien wel niet op een helling te staan?

 

De BVAS-voorzitter, Dr. Marc Moens, hield zijn uiteenzetting over de participatie van artsen bij het akkoordensysteem. Na een schets in een historisch kader lichtte hij ook het wettelijke kader toe, waaronder de GVU-wet, de opstelling van de Nationale Commissie van Geneesheren-Ziekenfondsen en haar bevoegdheden. Tot slot benadrukte Dr. Moens de voor- en nadelen van het akkoord en besprak hij de projecten van de vorige akkoorden die tot heden nog niet werden uitgevoerd.

 

Tijdens het daaropvolgend debat leken er toch wat vragen te branden op de lippen van de aanwezige artsen. Meningsverschillen tussen de sprekers waren niet te vermijden. Volgens Dhr. Justaert is de politiek de schuldige in het uitstel van de afspraken binnen het akkoord. Dhr. De Cock repliceerde dat de Commissie soms teveel hooi op zijn vork neemt en dat er geen bewuste vertragingsmanoeuvres zijn bij het beleid.

 

Na dit debat kwam N-VA senator en arts klinisch bioloog, Dr. Louis Ide, aan het woord. Hij plaatste het huidige overlegmodel van de gezondheidszorg in het kader van de aangekondigde staatshervorming. Het huidige model is aan verandering toe. Hij pleit voor het responsabiliseren van alle betrokken partijen - patiënten, artsen en niet in het minst ziekenfondsen - en om de nodige besparingen te doen in plaats van een nog hogere inkomstenbelasting te heffen. De overheveling van de gezondheidszorg naar de deelstaten kan volgens Ide tot een meer efficiënte organisatie leiden.

 

Tot slot sprak Dr. jur. Diego Fornaciari, advocaat, over de impact van het (Europees) mededingingsrecht op het Belgische akkoordensysteem. De belangrijkste conclusie uit zijn boeiend betoog is dat het akkoordensysteem, zoals we dat in België kennen, perfect toegelaten is binnen de Europese regelgeving, maar dat het verbod op ereloonsupplementen wellicht de toets met het Europees mededingingsrecht niet zou doorstaan.

 

Klik hier om enkele sfeerbeelden van ons symposium te bekijken.

 

De uiteenzettingen van onze sprekers vindt u hieronder terug :

Over BVAS

Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.

De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.

Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.