BVAS verzet zich tegen onrechtvaardige besparingslogica: voorstel van 85,9 miljoen werd niet gevolgd

6 oktober 2025

Op maandag 6 oktober werd het budgetvoorstel gezondheidszorg 2026 door het Verzekeringscomité verworpen. Volgens dit voorstel moest er 900 miljoen euro worden bespaard, waarvan 150 miljoen euro op de artsenhonoraria. BVAS had nochtans een onderbouwd voorstel ingediend: artsen kunnen in redelijkheid maximaal 85,9 miljoen euro bijdragen aan de globale besparingsinspanningen en niet de 150 miljoen euro die eenzijdig werd opgelegd.

Deze 85,9 miljoen euro is geen willekeurig bedrag. Het weerspiegelt de proportionele bijdrage van de artsensector, gebaseerd op ons aandeel in de totale uitgaven van de ziekteverzekering (exclusief de farmasector). De analyse toont bovendien aan dat de overschrijding op het artsenbudget in 2025 beperkt bleef tot 31 miljoen euro op een totaalbedrag van 11.6 miljard euro. Er is dus geen enkele inhoudelijke rechtvaardiging voor het opgelegde bedrag van 150 miljoen euro, dat werd voorgesteld door de administratie en bevestigd in de nota van de verzekeringsinstellingen.

Er is dus geen enkele inhoudelijke rechtvaardiging voor het opgelegde bedrag van 150 miljoen euro.

BVAS was tijdens de onderhandelingen nochtans ook bereid om akkoord te gaan met volgende bijkomende inspanningen op de artsenhonoraria:

  • 62,2 miljoen euro aan eerder overeengekomen besparingen, die op 1 januari 2026 ingaan;
  • 6 miljoen euro aan structurele onderbenutting binnen de New Deal;
  • 16 miljoen euro via rationeel voorschrijven.

In totaal bood de artsensector dus een reële besparing van 170,1 miljoen euro (bijna 6x meer dan de overschrijding) aan, wat de bereidheid van artsen aantoont om constructief bij te dragen. Toch werd deze inspanning genegeerd. 

De ziekenfondsen bleven bij de eis om 234,2 miljoen euro besparing te realiseren in de sector artsenhonoraria in 2026, zonder dat daar enige verlaging van de kosten tegenover staat. Bovendien bleken alle heilige huisjes van de verzekeringsinstellingen buiten schot te blijven. Zo overschreden de medische huizen in 2025 hun budget met 15 miljoen euro (op een totaal van 397 miljoen) zonder enige correctieve maatregel. Ook organen waar veel gepraat wordt over zorg, maar zelf geen zorg bieden, bleven onaangeroerd. De artsen blijven zitten met de kosten én blijven zitten met administratie. 

Ook het voorstel om een gerichte verhoging van het remgeld voor niet-VT-patiënten door te voeren, met name bij consultaties en huisbezoeken, werd verworpen. In een context waarin het remgeld voor deze patiënten de afgelopen jaren significant daalde (tot -6,1% in de eerstelijnszorg), leidde dit tot onnodige overconsumptie en verhoogde druk op zorgverleners. Een beperkte aanpassing van het remgeld voor deze doelgroep zou niet alleen budgettaire ruimte creëren, maar ook bijdragen aan een meer doordachte zorgconsumptie, zonder kwetsbare patiënten te raken.

Opmerkelijk: terwijl een remgeldverhoging in deze context onbespreekbaar bleek, werd ze wél in overweging genomen om nieuwe initiatieven te financieren – initiatieven waar artsen in 2026 niet om gevraagd hebben. Daarbij valt op dat zelfs essentiële thema’s zoals de vergoeding voor telefonische consultaties in die nieuwe plannen ontbreken.

BVAS blijft zich verzetten tegen een aanpak die onevenwichtig en contraproductief is. Het is niet redelijk om uitsluitend aan de inkomstenzijde in te grijpen, terwijl er aan de uitgavenkant geen ruimte tot aanpassing bestaat.

Eerlijke zorg vereist eerlijke afspraken.

Over BVAS

Wij staan voor een vrije geneeskunde met een betaalmodel waarin de vergoeding per prestatie de hoofdmoot blijft, aangevuld met forfaits. In de huisartsgeneeskunde bvb. verdedigen we alle praktijkvormen en niet alleen de multidisciplinaire groepspraktijken zoals de concurrenten.

De solowerkende huisarts heeft zijn plaats en moet niet verdrongen worden.

Wat specialisten betreft verdedigen we ook de vrijgevestigde (extramurale) specialisten die in een praktijk buiten het ziekenhuis werken.